De St. Nicolaaskerk – sinds mensenheugenis beter bekend als de Bergkerk – is al bijna acht eeuwen een karakteristiek onderdeel van het silhouet van de stad Deventer. De bijnaam dankt ze aan haar ligging op een hoog rivierduin an de zuidoostkant van de oude stadskern. De Bergkerk is het letterlijke hoogtepunt van het Bergkwartier, een middeleeuwse wijk met hellende straatjes en trappen die vanwege de voorbeeldige restauratie internationale bekroning ten deel viel. In 1967 verloor de kerk haar functie als Godshuis. In dat jaar verkocht de Nederlands Hervormde Kerk het sterk vervallen gebouw voor het symbolische bedrag van één gulden aan de gemeente Deventer. Na een grondige restauratie is de Bergkerk nu in gebruik als tentoonstellingsruimte voor beeldende kunst.
De ontstaansgeschiedenis van de Bergkerk voert terug naar het eind van de 12 eeuw. Op initiatief van de Norbertijnen van het Duitse klooster Varlar bij Coesfeld werd de kerk in de jaren 1198 – 1209 gebouwd. Bij de plechtige inwijding in 1206, door een bisschop uit de Letse stad Riga, werd de kerk toegewijd aan St. Nicolaas: de schutspatroon van kooplieden en schippers, van wie velen zich in het Bergkwartier vestigden.
De Bergkerk werd gebouwd als een Romaanse kruisbasiliek. In de loop van de 15e eeuw verloor de kerk bij een reeks ingrijpende verbouwingen goeddeels haar oorspronkelijke karakter en kreeg zij haar huidige, vergrote omvang en sobere laatgotische uiterlijk. De twee torens werden in die tijd verhoogd met een bakstenen verdieping en van slanke, achtkantige spitsen voorzien. Van de oude Romaanse kruisbasiliek resteren thans bovengronds alleen nog de tufstenen onderste delen van de beide torens, de wandpijlers waarmee de bogenrijen van het schip aan de westzijde beginnen en enkele delen van het dwarsschip.
In 1580 maakten calvinisten zich van de Bergkerk meester. Een furieuze beeldenstorm is de kerk vermoedelijk bespaard gebleven. Uit veilinggegevens valt af te leiden dat de onttakeling van het katholieke interieur zich met enig beleid heeft voltrokken. Ook het wegkalken van de ‘afgodische’ wandschilderingen gebeurde in overleg. Een plaatselijke ondernemer kon voor het witwerk 122 mandagen in rekening brengen bij het nieuwe kerkbestuur. Talloze altaarstenen kregen een nieuwe bestemming als grafstenen voor welgestelde protestanten.
Sinds de 16e eeuw is de Bergkerk diverse keren gerestaureerd. Vermeldenswaard is de grootscheepse restauratie van 1915-1924, toen onder supervisie van W. te Riele onder meer verscheidene wand- en gewelfschilderingen werden blootgelegd en hersteld. Ter herinnering hieraan is in de kerk een wandbordje geplaatst met de tekst ‘De muurschilderingen van de Vereniging Rembrand’. Tijdens de laatste grote renovatie in de jaren ’70, onder leiding van W.A. Heineman, werden enkele neogotische aanbouwsels van rond de eeuwwisseling gesloopt. In deze jaren vonden opnieuw restauraties van schilderingen plaats.
Interieur.
In de Bergkerk bevinden zich enkele, voor Noord-Nederland unieke, fresco’s uit de vroege 13e eeuw. De schilderingen worden bewaard achter beschermend glas in twee rondboognissen in de romaanse boekdelen die het dwarsschip met het koor verbinden. Ze werden ontdekt bij de restauratie in 1915.
De fresco aan de noordzijde is het best bewaard gebleven, te zien zijn een niet geïdentificeerde bisschopsfiguur met engelen en een zegenende Christus.
Boven de boog naar de zijkapel aan de noordkant, zijn op de wand van de kooromgang, de contouren zichtbaar gemaakt van een Christusopmars. Een goede restauratie van deze muurschildering bleek niet meer mogelijk.
In de zuiderdwarskapel is naast de 13e eeuwse fresco een 15e eeuwse muurschildering aangebracht. Afgebeeld zijn een rivierlandschap met een kasteel en een koningspaar.
Naast de hoofdingang zijn op de westwand van de noorderzijbeuk restanten te zien van de zogenoemde Boom van Jesse, de stamboom van Christus. Dit renaissanceschilderij contrasteert sterk met de twee simpele ooievaartjes in de hoek ernaast.
Aan de andere kant naast de hoofdingang zijn op de muur fragmenten te zien van twee geschilderde wets-tafelen. Deze cartouche met de tien geboden, in de renaissancestijl van Hans Vredeman de Vries, dateert uit 1582. De archieven vermelden dat ene Ambrosius het werk voor de som van 19,3 goudgulden vervaardigde.
De gewelfschilderingen in de kerk zijn overwegend decoratief. Uitzonderingen vormen de Drievuldigheid in het hoogkoor, en de Christuskop en het Lam Gods boven het koor en het middenschip.
In het gewelf van de zijkapel aan de noordzijde zijn symbolisch de vier evangelisten weergegeven: een engel voor Matheus, een adelaar voor Johannes, een leeuw voor Marcus en een os voor Lucas.
Tot de oudste onderdelen van het interieur behoren de eenvoudige zeskantige preekstoel en de koperen kaarsenkronen. Derck van Gendt, een kistenmaker uit de nabijgelegen Bergstraat vervaardige in 1593 het klankbord dat boven de kansel hangt. Op de kanselbekroning staat de tekst: ‘Godt almachtisch sin woert is crachtich in ewichkeit’.
De Bergkerk telt diverse oude grafstenen. Ze liggen veelal niet meer op hun oorspronkelijke plaats. Bij verbouwingen en het aanleggen van vloerverwarming zijn sommige stenen bovendien beschadigd en gebroken. Noemenswaardig zijn de zerken van Henric van Marckel, burgemeester van Deventer en van D.A. Röell, hoogleraar Deventer Atheneum.
Het huidige orgel stamt uit 1843 en is gebouwd door de uit Osnabrück afkomstige orgelbouwer Johann Heinrich Holtgräve. Deze ontwierp ook het orgel van de Lebuinuskerk. Aangenomen wordt dat Holtgräve gebruik heeft gemaakt van onderdelen van het oude Bergkerkorgel dat in 1639 door de gebroeders Arnholt en Tobias Baders was gebouwd. Het Holtgräveorgel, dat een Duits-romantische klankkleur meekreeg, is in 1980-1981 gereviseerd en wordt regelmatig voor concerten bespeeld.
Lees ook de informatie over het Höltgrave-orgel op deze website.